-
1 kämpfen
kämpfenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉1 strijden, vechten 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:wir hatten mit Schwierigkeiten zu kämpfen • we hadden met moeilijkheden te kampenmit dem Tod kämpfen • met de dood worstelensie kämpfte mit den Tränen • ze kon haar tranen nauwelijks bedwingen¶ 〈 spreekwoord〉 gegen Dummheit kämpfen Götter selbst vergebens • tegen onverstand is geen kruid gewassen1 strijden, een wedstrijd houden ⇒ spelen, wedijveren1 zich doorslaan, zich er doorhelpen -
2 einen aussichtslosen Kampf kämpfen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einen aussichtslosen Kampf kämpfen
-
3 battle
n. slag, strijd, gevecht--------v. vechten, strijdenbattle1[ bætl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (veld)slag ⇒ gevecht, competitie♦voorbeelden:fight a losing battle • een hopeloze strijd voerenfight someone's battle(s) for someone • voor iemand de kastanjes uit het vuur halengive battle • slag/strijd leverengo into battle • ten strijde trekken————————battle2♦voorbeelden:battle through the crowd • zich een weg banen door de menigteII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский